(de, -ken),
1. naam voor alle kledingstukken zonder knopen die op het blote lijf gedragen worden zonder iets erover, zowel door mannen als door vrouwen: T-shirt, flanel, truitje e.d. Hij droeg een versleten khaki broek die tot zijn knieën reikte en een vroeger witte, maar nu gelige borstrok met mouwen ( ) (Dobru 1968b: 17).
2. hemd (onderkledingstuk dat onder een ander kledingstuk op het blote lijf gedragen wordt).
- Etym.: AN b. (verouderend) = warm, wollen onderkledingstuk i.h.a. gedragen tussen hemd en bovenkleding. Oudste vindpl. van 1 Spalberg 1899; 1979: 80. S bosroko.
- Syn. van 2: onderborstrok. Samenst. van 1: okselborstrok, okselmouwborstrok, sportborstrok. Zie ook: hemd .