Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

boottocht

betekenis & definitie

(de, -en), (ook:) feest op een boot die in de omgeving van de haven blijft rondvaren. Onze moeders kunnen vriendinnen worden en gezamenlijk een boottocht maken, een setdansi [zie setdans] of een vrouwencollectief oprichten (Roemer 1983:115).

Opm.: Het is een manier om boren (I.3) onmogelijk te maken.

< >