Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

bokkennoot

betekenis & definitie

(de, -noten), (veroud.)

1. boom met witte bloemen en zaden met een notesmaak (Caryocar glabrum, Sawarifamilie). Zie Enc.NWI 198.
2. zaad van deze boom. Etym.: Het is de vraag of ‘bok’ hier betrekking heeft op Indiaan (zie bok, IV); S ‘inginoto’ (ingi Indiaan; noto = noot) is de naam voor een andere boom met zaden, die in AN ‘paranoot’ heten (Bertholletia excelsa, Barklakfamilie). Daarentegen heet de b. in S (o.m.) ‘nengrenoto’ (nengre = neger); Am. ‘buck’ en Braz. ‘bugre’ en ‘bode’ kunnen zowel ‘neger’ als ‘Indiaan’ betekenen. Het is ook mogelijk, dat er, althans vroeger, verwarring was: Lammens (1846; 1982: 175) heeft het over ‘Indiaansche of bokkenoot’.

< >