Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

bakra

betekenis & definitie

(de, -’s), blanke, i.h.b. blanke Nederlander. Het zijn bakra’s stelde Tjas vast.

Bakra’s of niet, mopperde oom Willem, manieren hebben ze niet. ( ) Het waren inderdaad Hollanders (B. Ooft 1969: 37, 39).Etym.: Ook S. Het woord is van Westafr. herkomst en betekent in de taal van Calabar ‘demon, krachtig en hoger wezen’; sedert 1794 komt het voor in het E van negers en betekent dan ‘blanke’ (Onions). Volgens Simons (1960: 8) is het Efik (een Westafr. taal): mbakra. in Guyana betekende het aanvankelijk ‘blanke plantage-eigenaar’, later i.h.a. ‘blanke’ of ook niet-blanke 'persoon van gewicht’ (D.g.f. 8). Bij Herlein (1718: 117; Bakkerare) betekent het al ‘Hollander’, maar volgens Onions heeft het in Suriname ‘meester’ betekent. Cairo (1980c) gebruikt het in die laatste bet. o.m. als aanspreekvorm, misschien historiserend, bijv. op p. 418: M'bakra wachte. Ik kom je een handje geven!

< >