Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

abrikoos

betekenis & definitie

(de, abrikozen), (veroud.) 1. syn. van mammi (1): z.a. Onder de Boomen die, in die Landstreek, voor de beste gerekend worden, telt men de Mammei-Boom (of Abricoos), onderscheiden in Mannetje en Wyfje (Hartsinek 1770: 45; oudste vindpl.).-2. vrucht van deze boom.

Etym.: Bij Westeroüen v.M. (1883: 32): Wilde abrikoos. Het vruchtvlees lijkt op dat van AN a., d.i. de vrucht van een boom die in de Oude Wereld gekweekt wordt (Prunus armeniaca, Roosfamilie). De boom, die voluit ook abrikoosboom heette, werd dus genoemd naar de vrucht,

< >