Gepubliceerd op 30-07-2020

Van wanten weten

betekenis & definitie

de zaak weten aan te pakken, volkomen op de hoogte zijn, ingewijd zijn in de geheimen. Hiernaast ook van wanten zijn, bijdehand zijn. Met een toevoeging vermeld door Harreb. 1, 444: hij weet van wanten, hÿ doet een kousenwinkel, wat nog zo te Amsterdam gehoord wordt of tot ca. 1900 werd. Vóór Harreb. is de uitdr. niet opgetekend. Te Antwerpen betekent van wanten weten rijk zijn, geld hebben; weten wat een paar wanten kost, al heeft men in geen kousenwinkel gewoond, ook ook verstand van een zaak hebben. In het Oostfri. kent men de uitdr. ook, doch zonder de toevoeging: ,,hé wêt fan wanten, von Jemanden der weit hergekommen ist u. viel erlebt u. erfahren hat, bz. überall Bescheid weiss wie ein alter erfahrener Schiffer”. Hier wordt dus gedacht aan want, touwwerk, en het is niet onmogelijk dat we inderdaad met dit woord te doen hebben, vooral met het oog op het 17de-
eeuwse zijn want wel kennen, met het want goed kunnen omgaan, van een zeeman dus zoveel als zijn vak verstaan; en de uitdr. de wanten stellen, opspelen, de beest spelen, een variant van de pijpen en de noten stellen in dezelfde zin; vgl. Eng. to know the ropes, zijn vak goed verstaan. Indien dit vermoeden juist is, dan moet de eig. betekenis van de uitdr. van wanten weten zijn: goed met het want kunnen omgaan, en bij uitbreiding in het algemeen: van iets alles weten, weten wat men doet.

< >