Gepubliceerd op 30-07-2020

Op til zijn

betekenis & definitie

op komst zijn, staan te gebeuren, ophanden zijn. Voorheen in til zijn, waarin til het verbale abstractum is van tillen, heffen. In til betekende oorspr. in de weer, aan het werk; zie Plantijn: „vroech in til zijn, est re matineux, estre matin en besongne”; sinds de 17de eeuw in ft) til zijn, gaande zijn, aan de gang zijn. Uit de bet. van aan de gang, in uitvoering zijn, vloeit die van ophanden zijn gemakkelijk voort. Fr. s’approcher; se préparer, Hd. im Anzug sein; Eng. to be at hand; to be brewing.

< >