onverschillig, lauw, flauwhartig (t.o.v. zekere aangelegenheid) zijn; ook: zich er niets van aantrekken, er geheel kalm onder blijven. Als spreekw. uitdr. bekend geworden door Openb. 3:15—16: „Ik weet uwe werken, dat gij noch koud zijt noch heet: och of gij koud waart of heet! Zo dan omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, ik zal u uit mijnen mond spuwen”. Aldus wordt gesproken van de Laodicenzen (van Laodice, een gemeente in Klein-Azië), en daarom wordt zo’n onverschillige aangeduid als een Laodiceër.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk