vereerd, verheugd, verblijd zijn met iets, ermee in zijn nopjes zijn; eig. glanzen van genoegen, van vreugde stralende ogen hebben. In de middeleeuwen komt verguld voor in de zin van opgewonden, dronken, waarschijnlijk naar de hoge kleur van het „rode” goud of van een ander daarmede verguld metaal; in de 17de eeuw wordt vergulden herhaalde malen gezegd van de zon, die met haar stralen een gulden glans verleent aan alles wat zij beschijnt. Uit deze betekenis vloeide voort die van een fraaie schijn geven, versieren, vereren, die wij o.a. aantreffen bij Vondel, Aenleidinge: „Wie voor Poëet wil gaen, moet van een’ rijmer wel Poëet, maer van Poëet geen rijmer worden; anders gaet men van de hooghste in de laeghste schole, en op de AB banck zitten. Loven hem hierom de slechthoofden, dat vergult den rijmer, gelijck een krans van boterbloemen den kinckel”. Voor de overgang van „opgepronkt, mooi” tot „blij”, vgl. in zijn nopjes zijn. Vgl. Fr. être doré of verni, voor: avoir de la veine.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk