Gepubliceerd op 30-07-2020

Met iemand opgescheept zijn of zitten

betekenis & definitie

hem tot zijn last hebben. Onder opschepen verstond men (goederen) op een schip laden of brengen, zodat onze uitdr. eig. wil zeggen: iemand in zijn schip hebben, waarvan men niet veel goeds verwacht of die men liever niet bij zich had om de een of andere reden. Vooral was in de 17de eeuw zeer gewoon de zegswijze die (met) den duivel (in)gescheept (of te scheep) heeft (is), moet er mee over(varen). In de tegenwoordige vorm treft men de uitdr. o.a. aan bij Van Effen, Speet. 5, 187: „Met een van die verligte jongelingen heb ik onlangs my elendig opgescheept bevonden.” Vgl. Fr. avoir quelqu’un sur les bras, sur son cou, d sa charge; être embarrassé de qqn.; Hd. einen auf dem Halse haben; Eng. to have a person at one’s charge; to be saddled with a person.

< >