Gepubliceerd op 30-07-2020

Iemand kort houden

betekenis & definitie

hem in zijn vrijheid van bewegingen belemmeren, hem krap houden, in ’t bijz. met betr. tot geldmiddelen. Een uitdrukking, ontleend aan het inhouden der teugels van een paard of het aan een korte lijn lopen van een jachthond, die kort aangebonden is. Tenminste sinds de 16de e. bekend: „soe eyghen ende so cort sullen si v houden dat ghy niet een woort voor haar en sult derren spreken”, Celestina M ij v°. Fr. tenir quelqu’un de court; tenir bas qqn.; Hd. einen kurz halten of jemand die Zügel kurz halten; Eng. to keep a person short of to keep a tight hand over a person. De Fransen zeggen in dezelfde zin ook tenir la bride haute à quelqu’un; serrer la bride ä qqn. In Zuid-Nederland kent men iemand kort bij band houden; ook zich kort houden, d.i. uit behoedzaamheid zich onthouden van uit te gaan, of van met de handen ergens aan te raken, of van iets te zeggen of te antwoorden.

< >