gebezigd (thans weinig of niet meer) voor: een waarheid zeggen en een waarheid verzwijgen, vooral ten halve de waarheid zeggen en de schijn aannemen dat ze geheel en ten volle is meegedeeld, het antwoord op een vraag ontduiken en toch de vrager in de waan brengen dat er niets aan het antwoord ontbreekt. Het schijnt dat het ontstaan dezer benaming voornamelijk moet worden toegeschreven aan het schrander beleid en de behendigheid waarmee in de 16de eeuw vele anabaptisten de vragen der inquisiteurs wisten te ontwijken, om zelve de vervolging te ontgaan en hun geloofsgenoten niet te verraden en aan een wisse dood over te leveren1). Ook de welvaart en de rijkdom van vele doopsgezinde kooplieden zal er toe hebben bijgedragen dat afgunst en nijd aan bedrog en sluwheid toeschreven, wat alleen aan eigen krachtsinspanning en vlijt en spaarzaamheid was te danken. — Anderen zijn van mening dat de menistenleugen niet allereerst samenhangt met het streven der menisten van steeds de waarheid te spreken, en dat dan averechts toegepast, maar veeleer met de karakterfout van schijnvroomheid, uiterlijk vertoon, die zich vroeg of laat altijd wreekt. Die haar gebruikten waren de rechte broeders niet, maar namen slechts het uiterlijk er van aan, gelijk het meniste zusje in ongunstige zin het ware zusje niet was, maar een terecht gegispte nabootsing. Voor deze opvatting pleit het 16de-eeuwse het is een beghynenloeghen, waarin begijne op dezelfde wijze gebruikt wordt als meniste. In verschillende gezegden en woorden komt ook begijne voor in minder gunstige zin, daar de begijntjes zich niet altijd goed gedroegen en bij het volk vaak slecht stonden aangeschreven. Uit de 16de-eeuwse begijneleugen kan blijken dat de menistenleugen al ouder is dan de menisten: wellicht is dat woord met de verdere erfenis van de begijntjes (vgl. o.a. begijnenkoek naast menistenkoek) op hen overgegaan2 ).
1)De oorsprong is dus niet te zoeken in het bekende verhaal van Menno Simons op de wagen (zie Woordenschat 723). Niet hij, maar een Doopsgezind leraar, Hans Busschaert, heeft eens het bekende antwoord gegeven, dat later op naam van Menno Simons is gesteld.
2)C. N. Wijbrands, Het Meniste Zusje, blz. 81.
Gepubliceerd op 30-07-2020
Een menistenleugen of -streek
betekenis & definitie