Gepubliceerd op 30-07-2020

Een kater hebben

betekenis & definitie

ongesteld zijn, zich niet lekker gevoelen tengevolge van een roes, een drinkpartij. Niet voor de 19de e. opgetekend. Men neemt aan dat de uitdr. ontleend is aan het Duits, waar men zegt besoffert wie ein Kater; einen Kater haben. Een gelijkbetekenende uitdr. is katterig zijn, Hd. den Katzenjammer haben (vgl. zo ziek, misselijk als een kaf, Eng. to be as sick as a cat). Kater houdt men hierin voor een oostmiddelduitse vorm van katarrh. Vgl. Fr. avoir les maçons (Zuidndl. met de schaliedekkers zitten); Eng. to be catsick; to get the head; to have the hotcoppers; to have barley fever.

< >