Geen priesters, maar joodse leraren, die levenslang studie maakten van de wet (de thora) en deze uitlegden en vertaalden. In het NT worden ze ook wel wetgeleerden genoemd (Luc. 10: 25). Jezus kwam soms met hen in conflict wegens hun onoprechtheid en hun starre vormeredienst (zie bijv. Luc. 11:45-52 en Mat. 23:24).
...deze Ezra trok op uit Babel. Hij was een schriftgeleerde, bekwaam in de wet van Mozes, welke de HERE, de God van Israël, gegeven had (Ezra 7:6).
Vgl. Mar. 1:22, Luc. 5:30, 23:10, Joh. 8:3, Hand. 6:12 en 1 Kor. 1:20.