Iemand wiens verdiensten niet worden erkend. In de NV komt de uitdrukking niet voor. In de SV wordt in het boek Job van de rechtvaardige en oprechte gezegd:
Hij is een verachte fakkel, naar de meening desgenen, die gerust is; hij is gereed met den voet te struikelen (Job 12:5). In de NV: ‘Voor de ongelukkige, smaad is de mening van de voorspoedige’. In de CV: ‘Verachting voor de beproefden: denkt het gelukskind’. In de WV: ‘Ongeluk krijgt minachting op de koop toe - daar houdt de gezeten burger het op’.