Gepubliceerd op 24-06-2025

een judas

betekenis & definitie

Verraderlijk, onbetrouwbaar mens. Naar Judas Iskariot, volgeling, later verrader, van Christus.

Judas, zijn verrader, antwoordde en zeide: Ik ben het toch niet, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd (Mat. 26:25).

Vgl. Mat. 26:14-16, Mar. 14:10, Joh. 6:70-71 en 13:26-27.

Opm.: de naam Judas vinden we onder meer terug in judasbaard, een rode baard, judasboom, een Zuid-Europese sierboom (Cercis siliquastrum), judasgeld of judasloon, judasgroet, een valse groet, judashaar, rood, rossig haar, judaskus (zie aldaar), judaslach, een valse lach, judasoor, een soort vlieszwam (Himeola auricula Judae), judaspenning (zie SV, Mat. 26:14-15) een kruisbloemige plant (Lunaria annua), judasrol, een verradersrol, judassen, treiteren, kwellen, klikken (Zuidn.), judasserig, plagerig, treiterig, judasserij, getreiter, judasstreek, een gemene streek, en judaswinter, een laat invallende nawinter.

een judaskus, een verraderlijke kus.

En terstond trad hij op Jezus toe en zeide: Wees gegroet, Rabbi, en hij kuste Hem (Mat. 26:49). En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij de Zoon des mensen met een kus? (Luc. 22:48).

< >