Sacrament van nagenoeg alle christelijke kerken. Ten tijde van het OT kende men al de proselietendoop: tot het jodendom bekeerde heidenen moesten behalve de besnijdenis, ook de totale onderdompeling in stromend water ondergaan als teken van afwassing der heidense onreinheid.
...Ik zal rein water over u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal ik u reinigen (Ez. 36:25).
Vgl. o.m. Ps. 51:9 en Zach. 13:1-3.
Johannes de Doper doopte vele Israëlieten in de rivier de Jordaan ‘tot vergeving van zonden’.
En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden (Luc. 3:3).
Vgl. Mat. 3:4-5 en Mar. 1:2-4.
De doop van Johannes de Doper geschiedde met water, de christelijke doop met water, vuur en de heilige Geest.
Ik doop u met water tot bekering, maar Hij, die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig Hem zijn schoenen na te dragen; die zal u dopen met de heilige Geest en met vuur (Mat. 3:11).
Vgl. Mar. 1:8, Luc. 3:16, Joh. 1:33, Hand. 1:5 en 11:16.
Door de onderdompeling van de doop ‘verdrinkt’ de oude mens. Een nieuwe mens staat op, deelgenoot aan het verlossende mysterie van Christus’ dood en verrijzenis.
Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding (Rom. 6:3-5).
Vgl. Hand. 2:38, 22:16, Gal. 3:27, 1 Kor. 6:911, 12:13, Ef. 5:26 en Tit. 3:3-7.