De leerling acht zich niet verheven boven de meester, want hij zal zich dezelfde moeiten en ontberingen moeten getroosten. Uit de instructies die Jezus gaf aan de twaalf apostelen. ‘Jezus bedoelt met deze woorden, dat Zijn jongeren dezelfde vervolging te wachten hebben als Hij’ (Ter Laan).
Een discipel staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer. Het is genoeg voor de discipel te worden als zijn meester, en voor de slaaf als zijn heer (Mat. 10:24-25).
Vgl. Luc. 6:40, Joh. 13:16 en 15:20.