Een kist van acaciahout, met goud bekleed, met loofwerk versierd en op het deksel twee gouden cherubijnen dragend. De ark (Hebr. = doos, kist) stond in het heilige der heiligen en bevatte de stenen tafelen der wet. Ze was het heiligste voorwerp in Israël, daar men haar beschouwde als de troon Gods en als vertegenwoordigster van God zelf. (Fig. ark des verbonds = heiligdom).
Er was niets in de ark dan alleen twee stenen tafelen die Mozes op Horeb erin gelegd had, de tafelen van het verbond dat de HERE met de Israëlieten gesloten had, bij hun uittocht uit het land Egypte (1 Kon. 8:9).
Vgl. o.m. Ex. 25:10-22, 37:1-9, 40:20, Num. 10: 35, Deut. 10:1-5 en 2 Kron. 5:10.
De ark wordt ook aangeduid als de ark Gods (1 Sam. 3:3), de ark des HEREN (1 Sam. 6:1), de ark uwer sterkte (2 Kron. 6:41), de heilige ark (2 Kron. 35:3) en de ark der getuigenis (Ex. 26:33).