Spreekwoordelijk Nederlands

Jan Meulendijks & Bart Schuil (1998)

Gepubliceerd op 15-04-2021

Spreekwoorden en uitdrukkingen met zijde

betekenis & definitie

Aan een zijden draad hangen.

Aan iemands zijde staan.

Bijna iedere zaak heeft twee zijden.

Dat is de keerzijde van de medaille.

De groene zijde.

De keerzijde van de medaille laten zien.

De lachers op zijn zijde hebben.

De lichtzijde van iets zien.

De schaduwzijde van iets.

De zijden vasthouden van het lachen.

Een zijden hemdje.

Elke medaille heeft haar keerzijde.

Ergens geen zijde bij spinnen.

Ergens zijde bij spinnen.

Geen zakken met zijde naaien.

Het leven hangt aan een zijden draad.

Het mes snijdt aan twee zijden.

Hij zat aan haar groene zijde.

Iemand de hoge zijde laten.

Iemand met zijden handschoenen aanpakken.

Iemand met zijden handschoenen aanvatten.

Iemand op zijde zetten.

Iemand op zijn zijde hebben.

Iemands groene zijde.

Iemands zijde kiezen.

Iemands zwakke zijde.

Iemand ter zijde nemen.

Iemand ter zijde staan.

Iemand van een lelijke zijde leren kennen.

Iemand van ter zijde aanzien.

Iets op zijde zetten.

Iets ter zijde laten.

Ik heb het van ter zijde vernomen.

Met een metworst naar een zijde spek gooien.

Niet van iemands zijde wijken.

Ter zijde leggen.

Van alle zijden bekijken.

Van welke zijde men de zaak ook neemt.

Zijde en floers op het lijf doven het vuur uit in de keuken.

< >