Spreekwoordelijk Nederlands

Jan Meulendijks & Bart Schuil (1998)

Gepubliceerd op 15-04-2021

Spreekwoorden en uitdrukkingen met boter

betekenis & definitie

Als de boter duur wo'dt, leert men het brood droog eten.

Als de kok met de bottelier kijft, weet men waar de boter blijft.

Als de kok met de keukenmeid kijft, hoor je waar de boter blijft.

Boter aan zijn gat smeren en zijn brood droog eten.

Boter bij de vis.

Boter op zijn hoofd hebben.

Botertje boven.

Daar baat geen verstand, als de boter aan het brood niet kleven wil.

Daar is een haartje in de boter.

Dat is een klont boter uit de pap.

Dat is een stuk boter in de brij.

Dat is een stuk boter in de pap.

Dat komt te pas als een haar in de boter.

Dat zwemt in de boter.

De boer moet weten wat de boter kost.

De boter aan zijn achterste smeren en zijn brood droog eten.

De boter alleen op zijn koek willen hebben.

De boter en de kaas dik snijden.

De drukking der melk brengt boter voort.

Door de drukking komt de boter.

Een boterbriefje krijgen.

Een brokje boter in een zure saus.

Een eed met boter bezegeld.

Een haar in de boter zoeken.

Een klontje boter uit de pap.

Een natte mei geeft boter in de wei.

Een vrouw, die een pond garen spint en een koe, die een pond boter geeft zijn goeie.

Elk zijn meug, zei de boer, en hij braadde boter op de tang.

Er de boter uitbraden.

Erdoor gaan als een mes door de boter.

Ergens met boter en suiker inzitten.

Het botert niet.

Het is boter aan de galg.

Het is boter aan de galg gesmeerd.

Het is botertje boven.

Het is botertje tot de boom.

Het is te laat gespaard, als de boter op de bodem is.

Het is zo mals als boter.

Het wil niet boteren.

Het wil tussen hen niet boteren.

leder wil boter op zijn koek hebben.

Iemand zijn pan boteren.

In mijn boter steekt geen haar.

Mag ik mijn biefstuk in uw boter braden, dan moogt u uw beentjes in mijn soep koken.

Men kan niet boteren voor de melk geronnen is.

Men kan niet boteren wanneer men wil.

Met het geld koopt men de boter.

Met zijn achterste in de boter gevallen zijn.

Met zijn achterste in het botervat vallen.

Met zijn gat in de boter vallen.

Met zijn neus in de boter vallen.

Minnebrieven zijn met boter verzegeld.

Niet boteren.

Niet erg boteren.

Nu zal de boter geld kosten.

Om een haar versteekt men geen boterpot.

Verse boter en nieuwbakken brood is allemans dood.

Wat ik wil, dat wil ik, zei de boer, en hij braadde boter op de tang.

Wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon lopen.

Wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon staan.

Wie een hoofd van boter heeft, moet bij geen oven komen.

Wie een hoofd van boter heeft, moet geen bakker worden.

Zich de boter niet van het brood laten eten.

Zich de boter niet van het brood laten nemen.

Zij leefden samen, maar zonder boterbriefje.

Zijn achterste met boter smeren.

Zijn achterste met boter smeren en droog brood eten.

Zo gaar zijn als boter.

Zo glad als boter.

Zonde is het, zelf droog brood te eten en een andermans gat met boter smeren.

Zonder oorden krijgt men geen boter.

Zo week als boter zijn.

Zo zacht als boter.

< >