‘Hechtenis’, van: hecht, d.i. vast, stevig, aaneengevoegd. Door verandering van ƒ in ch ontstaan uit ‘heft’, dat van ‘heven’, hebben, komt, in de zin van: houden. Verwant aan Du.: haft, haften, verhaf... Lees meer
Met een bepaald gevoelen, een uitspraak, een handelwijze instemmen en er zijn goedkeuring aan hechten. De uitdrukking dateert uit de feodale tijd, toen elk besluit moest bekrachtigd worden met het zeg... Lees meer