Ergens een harde (of: zware) dobber (eig. dobbel) aan hebben

Ergens veel moeite mee hebben het te winnen, erbovenop te komen (te slagen voor een examen, te genezen van een ziekte)

Dobberen tussen . .

Ontleend aan het hengelen. Zodra de dobber op en neer gaat, hoopt de hengelaar dat hij ‘beet’ heeft. Zolang hij nog niet opgehaald heeft - hetgeen met de nodige omzichtigheid moet geschieden - verkeer...
Lees meer

een harde dobber

dat wordt een harde dobber: dat zal niet zo gemakkelijk gaan.

Tegen elf ogen dobbelen

Zeer weinig kans hebben

Tegen elf ogen dobbelen

Weinig kans van slagen hebben

Tegen twaalf ogen dobbelen

Het onmogelijke beproeven; gevaar lopen, dat men zijn doel niet zal bereiken

Dobbelen tegen twaalf ogen

Weinig kans op geluk hebben, gevaar lopen zijn doel niet te bereiken. Zoals bekend is 12 de hoogste worp bij het dobbelspel

Een harde dobber hebben

Als iemand een moeilijke taak moet verrichten, zegt men dat hij daar een harde dobber aan zal hebben. Hier is sprake van de verbastering van een zegswijze. Ten onrechte spreekt men van ‘dobber’, omdat...
Lees meer

De zieke dobbelt tegen twaalf ogen

Hij zal een harde dobber hebben

Dat is een zware dobber

Het zal moeite kosten om dat te overwinnen

Hij zal een harde (of: kwade) dobber hebben

Hij zal het hard te verantwoorden hebben; het is te vrezen, dat hij bezwijken zal (v. ziekte, strijd, enz.)

Als de abt de teerlingen geeft, dan mogen de monniken wel dobbelen

Wanneer de leiders, overheid, enz. het slechte voorbeeld geven, mogen ook de ondergeschikten wel iets misdoen, of kunnen zij hun fouten verontschuldigen

Als de abt de teerlingen geeft, dan mogen de monniken wel dobbelen

Ook: Als de abt met de kaart speelt, dan troeven ook de monniken; of: Waar de abt herbergier is, mogen de monniken wel bier halen