Spreekwoorden en gezegden met 'baren-op'

Zorgen baren

‘Baren’ is van Ogm.: beran, dragen, voortbrengen, ter wereld brengen, verwekken. De uitdrukking wil dus zeggen: zorgen verwekken. Veelal spreekt men van: een toestand (ziekte, geld), die zorgen baart

(Groot) opzien baren

‘Baren’ is hier: voortbrengen, teweegbrengen. Hier betreft het een gebeurtenis, die allerminst verwacht was

‘Ontwoekeren’, woeker toepassen. Woekeren heeft evenwel tweeërlei betekenis, nl. de ongunstige : meer rente voor uitgeleend geld vragen dan wettelijk en zedelijk geoorloofd is, en de gunstige: alle mi...
Lees meer

Geen baren gaan hem te hoog

Hij durft alles aan

Kalm te midden van de baren

Vertaling van Lat.: ‘Saevis tranquillus in undis’, woorden van Vergilius, zinspreuk van Willem de Zwijger. Vgl. ook Lat.: ‘Immobilis in mobili', d.i.: onbeweeglijk te midden van het beweeglijke

Piet zonk bij Schevening’ in d’ongestuime baren

Men zegt: ‘Hij is den weg van alle vleesch gevaren'

Piet zonk bij Schevening’ in d’ongestuime baren

Mij dunkt dat dat is: De weg van alle visch!

Piet zonk bij Schevening in d’ongestuime baren

Men zegt: hij is de weg van alle vleesch gevaren

Piet zonk bij Schevening in d’ongestuime baren

Mij dunkt dat dit is

Piet zonk bij Schevening in d’ongestuime baren

De weg van alle visch

Hoe hoger van jaren, hoe trager van baren

Op hogere leeftijd is het voor een vrouw moeilijk om nog kinderen te krijgen

Op is op

Waar geen geld meer is, valt ook niets meer te halen

op stang

iemand op(de) stang rijden (jagen).niemand nauwkeurig in de gaten houden, iemand steeds controleren.

Kop op!

Houd er de moed maar in, niet gebukt gaan onder de zorgen of tegenslagen

Er op slaan lijk op een kafzak

Er flink op slaan

Ergens op parasiteren (ook: op iemand parasiteren)

‘Parasiteren’, van Gr.: para, tegen, dichtbij, naast, en: sitos, spijs. Eigenlijk: mede-eten. Men bedoelt met de uitdrukking leven ten koste van iemand of op iemands kosten

Op is op en weg is weg

Wordt - veelal tegen kinderen - gezegd wanneer er geen geld meer is om iets te kopen, of wanneer iets op is. Vgl. Plautus, Cistellaria (4, 2, 36): ‘Quod periit, periit’, d.i.: wat weg is is weg