Testen die door trainers ‘in het veld’ worden afgenomen en die een globaal beeld van één of meerdere prestatiebepalende factoren oplevert. Een testbatterij is een verzameling metingen en testen.
Een aantal bekende testen zijn;- ABC-test: test voor Algemene Bewegings Coördinatie;
- Åstrandtest: submaximale test, uitgevoerd op een fietsergometer, die een voorspelling doet over de VO2-max. van beginnende sporters en breedtesporters;
- Conconitest: maximale test, uitgevoerd op een fietsergometer, die de anaërobe drempel bij gevorderde sporters aangeeft;
- Coopertest: test om het duuruithoudingsvermogen te meten, waarbij de testpersoon in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand probeert af te leggen;
- dertig meter sprint met vliegende start: test die de maximale snelheid meet: de testpersoon legt zo snel mogelijk 30 meter af, maar de meting begint pas wanneer de persoon al op volle snelheid is.
- dieptesprong: oefening waarbij de sporter met gestrekte benen van een verhoging springt en vervolgens direct na landing weer terug op de verhoging kaatst; sprong waarbij de kuitspieren getraind worden;
- drie-hinken-test: test die de explosieve (strek)kracht van benen en romp in horizontale richting meet;
- Harvest Step Test: test om het duuruithoudingsvermogen te meten, waarbij de HF van de testpersoon gemeten wordt nadat hij vijf minuten in een bepaald tempo op en af een verhoging is gestapt;
- herhalingstest: test die door middel van een herhalingsmaximum de maximale kracht meet bij de squat, de bench press of de legg press;
- HMKTK (Hamm-Marburger Körperkoördinationstest für Kinder): een kwantitatieve motorische test voor kinderen;
- jump-and-reach-test: verticale hoogtesprong; sprong vanuit stand waarbij de explosieve (afzet)kracht gemeten wordt;
- knijptest: test waarbij met behulp van een dynamometer de knijpkracht wordt gemeten;
- methode van Vos: test die de maximale statische spierkracht meet met behulp van dynamometers en rekstrookjes;
- MLSS-test: Maximale Lactaat Steady State inspanningstest; maximale test, uitgevoerd op een fietsergometer, die de concentraties lactaat bij gevorderde sporters meet;
- push up: test om het krachtuithoudingsvermogen van de armspieren te meten, waarbij de testpersoon zich met een maximale vormspanning (= als een plank) opdrukt terwijl hij alleen steunt op handen en tenen en dit gedurende een bepaalde tijd zo vaak mogelijk doet;
- shuttle sprint: test om het acceleratievermogen te meten, waarbij de testpersoon 10 maal moet versnellen tussen 2 lijnen die 5 meter uit elkaar liggen;
- shuttlerun test: test om het duuruithoudingsvermogen te meten, waarbij de testpersoon steeds sneller een afstand van 20 meter moet zien te overbruggen;
- sit-and-reach-test: test die de lenigheid van hamstrings, bekken en onderrug meet door de sporter, zittend op de grond met gestrekte benen, met beide handen een schuifje op de box te laten wegduwen;
- sit up: test om het krachtuithoudingsvermogen van de buikspieren te meten, waarbij de testpersoon liggend op de grond met gebogen knieën en voeten op de grond telkens een klein stukje omhoog komt en dit gedurende 1 minuut zo vaak mogelijk doet;
- vertical-jump-test: verticale hoogtesprong; sprong waarbij de verplaatsing van het zwaartepunt gemeten wordt;
- vijfendertig meter sprint met staande start: test die het acceleratievermogen meet: de testpersoon legt vanuit stilstand zo snel mogelijk 35 meter af;
- Zoladz-test: maximale test, uitgevoerd op de atletiekbaan, die de afstand bepaalt die gevorderde sporters binnen een bepaalde tijd en met een bepaalde HF kunnen afleggen.