Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Gepubliceerd op 09-12-2022

Skeletspieren

betekenis & definitie

Spieren die bestaan uit spierbundels: bundels lange dwarsgestreepte spiervezels. Er zijn twee typen spiervezels:

1. type I spiervezels (slow-twitch vezels): goed doorbloede rode spiervezels die relatief weinig kracht en snelheid leveren, maar wel langdurig te gebruiken zijn voordat vermoeidheid optreedt;
2. type II spiervezels (fast-twitch vezels): matig doorbloede witte spiervezels die voor veel kracht en snelheid kunnen zorgen, maar ook snel vermoeid zijn.

Eén spiervezel bestaat uit heel veel spiercellen die op hun beurt uit myofibrillen bestaan. Fibrillen bestaan weer uit laagjes van twee soorten eiwitten: actine en myosine. Door de interactie van actine en myosine is beweging mogelijk.

Een skeletspier bestaat uit een spierbuik (vlezig, samentrekbaar deel van de spier) en pezen (uiteinden van de spier, bestaande uit taaie, witte bindweefselstroken waarmee de spier aan de botten of de huid vastzit). Een origo is de kop van de spier, de aanhechtingsplaats die het dichtst bij het centrum van het lichaam ligt, een insertie is de eindpees van de spier, de aanhechtingsplaats die het verst van het centrum van het lichaam ligt.

Skeletspieren maken bewegingen mogelijk. We onderscheiden:

- adductoren: spieren die (zijwaarts) aanvoerende bewegingen tot stand brengen;
- antevertoren: spieren die voorwaartse bewegingen tot stand brengen;
- retrovertoren: spieren die achterwaartse bewegingen tot stand brengen.

Een aantal belangrijke skeletspieren:

- M. Deltoideus: deltaspier;
- M. Pecotralis Major: grote borstspier;
- M. Latissimus Dorsi: brede rugspier;
- M. Biceps Brachii: armbuiger;
- M. Triceps Brachii: armstrekker;
- M. Trapezius: monnikskapspier;
- M. Gluteus Maximus: grote bilspier
- M. Gluteus Medius: middelste bilspier
- M. Gluteus Minimus: kleine bilspier
- M. Quadriceps Femoris: vierhoofdige dijbeenspier
- M. Biceps Femoris: buitenste spier van de drie hamstringspieren; tweehoofdige dijbeenspier
- M. Semimembranosus: middelste spier van de drie hamstringspieren
- M. Semitendinosus: binnenste spier van de drie hamstringspieren;
- M. Sartorius: kleermakerspier;
- M. Gastrocnemius: oppervlakkige kuitspier;
- M. Soleus: diepere kuitspier;
- M. Tibialis Anterior: voorste scheenbeenspier;
- M. Errector Spinae: lange rugstrekker;
- M. Rectus Abdominus: rechte buikspier;
- M. Obliquus Externus Abdominus: schuine oppervlakkige buikspier;
- M. Obliquus Internus Abdominus: schuine diepere buikspier;
- M. Transversus Abdominus: dwarse buikspier;
- M. Ilio Psoas: heupspier die het bovenbeen kan anteverteren.

< >