De hoeveelheid leden van een groep; dit zegt eveneens iets over de intensiteit waarmee de leden met elkaar te maken hebben. We onderscheiden:
1. primaire groep: kleine groep waarbinnen de leden een persoonlijke band met elkaar hebben, bijvoorbeeld een gezin;
2. secundaire groep: iets grotere groep dan een primaire groep; het gezamenlijke groepsdoel is dat wat de leden het meest bindt, bijvoorbeeld een klas of afdeling op het werk;
3. collectief: grote groep waarbinnen de leden nauwelijks contact met elkaar hebben, bijvoorbeeld een scholengemeenschap;
4. massa: hele grote groepen mensen die min of meer toevallig bij elkaar zijn, bijvoorbeeld de bezoekers van een sportbeurs.
