Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sinterklaas Spreekwoorden en gezegden

betekenis & definitie

•Voor Sinterklaas spelen: royaal geschenken uitdelen zonder eigen voordeel.

•Sinterklaas heeft goed gereden: ik heb veel voor mijn sinterklaas gehad.
•Klaas:
1manspersoon in het algemeen (omdat zeer veel mannen

Klaas heetten).

2sinterklaasgeschenk.
3houten nijptang (in het zeewezen).
•Jan, Piet en Klaas: iedereen, Jan en alleman.
•Lange klaas: lummel.
•Houten klaas: ontoeschietelijk, zich moeilijk bewegend, stijf mens.
•Zo droog als Sinterklaas z’n achterste: dat is zeer droog brood of gebak.
•Zo bot als de kont van Sinterklaas: wordt van messen en scharen gezegd.
•Sinterklazen: voor Sinterklaas spelen.
•Sinterklaas is wel goed, maar niet gek: men moet niet het uiterste willen hebben, maar tevreden zijn met wat men krijgt.
•Als God ooit zou sterven, hebben we altijd Sint-Nicolaas nog: redder in alle nood (Slavisch spreekwoord).
*Een meisje van Sinterklaas: een losbandig meisje (dit slaat op de losbandige matrozenfeesten op sinterklaasavond tijdens de sinterklaasmarkt).
•’k Heb Sint Niklaai gezien: ik heb een stijve pik gezien.
•Een lutje potje van Sint-Nicolaas: een onecht kind (Groningen).
•→ Gortig zijn: niet meer in Sinterklaas geloven.
•Dem Klose beten: Duits voor zwanger zijn.
•Der Klos is ko. Dit is Duits voor: Klaas is gekomen, zwanger zijn.
•Samichlaus hat ’ne geschleikt: Sint-Nicolaas heeft jou gebracht.
•Nicker in Noord-Duitsland: kinderbrenger.
•Den Samichlaus könne: volwassen, huwbaar, potent zijn.

Van Benthem, 1991; Meisen, 1931; Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 1999; Walters, 1997.

< >