Wie zichzelf kan bedruipen, kan in materieel opzicht voor zichzelf zorgen. Deze zegswijze, die aan het jachtbedrijf is ontleend, wordt eigenlijk gebezigd voor dieren die aan het spit in hun eigen vet gebraden kunnen worden.
Zoals bij Brederoo: ‘Wij slaen na gheen Taling, maer al na Endtvoghels vet, die hun zelven droopen kunnen.' (Jagerswoordenhoek, Schiedam 1947, blz. 425).