Doof als een kwartel wordt ironisch gezegd van iemand die in hoge mate doof is. In het Jagerswoordenboek van dr.
A. C. J. Hermans (Leiden 1947, blz. 211, 212, 454) staat over deze uitdrukking het volgende te lezen:‘Doof als een kwartel: Hierbij is op te merken dat het gehoororgaan bij den kwartel zeer sterk ontwikkeld is. Zelfs op verre afstanden weet de haan de richting en plaats der hen te bepalen, wanneer deze lokt of roept. (. . .) De verklaring zal wel zijn dat in den broedtijd de wijfjes op het nest blijven, ook als de mensch er dicht bij komt, wat dan den indruk kan maken van doofheid.’