Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

NOTITIA

betekenis & definitie

Kennis, kundigheid. Notitia actualis, Daadwerkelijke kennis. Notitia approbationis, Goedkeurende kennis. Cognitio architectonica, Heerschende kennis. Notitiae communes, Gewone kundigheden. Notitia completa, Volledige kennis. Notitia comprehensionis, Begrijpende kennis, omvattende kennis. Notitia confusa, Verwarde kennis. Notitia discursiva, Door redeneering verworven kennis. Notitia distincta, Duidelijke kennis. Notitia dominativa, Heerschende kennis. Notitia experimentalis, Proefondervindelijke kennis, ervaringskennis. Notitia extraordinaria, Buitengewone kennis. Notitia habitualis, Hebbelijke kennis. Notitia imperfecta, Onvolmaakte kennis. Notitia infusa. Ingestorte kennis. Notitia intellectiva, Verstandelijke kennis. Notitia intuitiva, Inzichtelijke kennis. Notitia iudicativa, Oordeelende kennis. Notitia naturalis, Natuurlijke kennis. Notitiae nobiscum nascentes, Aangeboren begrippen. Notitia ordinaria, Gewone kennis. Notitia perfecta, Volmaakte kennis. Notitia practica, Praktische kennis. Notitia praedestinationis, Voorbestemmingskennis. Notitia principativa, Heerschende kennis. Notitia revelata, Geopenbaarde kennis. Notitia sensitiva, Zintuigelijke kennis. Notitia simplex, Enkelvoudige kennis. Notitia simplicis intellegentiae, Kennis van eenvoudig begrijpen. Notitia speculativa, Bespiegelende kennis. Notitia visionis, Kennis van aanschouwing.

< >