Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

INSTRUMENTUM

betekenis & definitie

Werktuig. [i]Instrumentum dupliciter dicitur. Uno modo proprie; quando scilicet aliquid ita ab altero movetur quod non confertur ei a movente aliquod principium tails motus. ...

Alio modo dicitur instrumentum maps communiter quidquid est movens ab alio motum, sive sit in ipso principium sui motus, sive non, [/i]s. THOMAS, QU. DISP. DE VERITATE Q. 24, A. I, AD 5, Werktuig wordt op twee manieren bedoeld. Vooreerst in eigenlijken zin, wanneer namelijk iets door een ander zoo aangedreven wordt dat het van den beweger geenszins het beginsel van bewuste beweging erlangt, verder wordt in meer gewonen zin werktuig genoemd al wat door een ander gedreven zelf aandrijft, hetzij het dan het beginsel van zijn beweging in zich heeft, hetzij het dit niet omvat. — Instrumentum ... agit ut motum ab alio, et ideo competit sibi virtus proportionata motui, s.

THOMAS, COMM. IN IV SENT. D. I, A. 4, SOL. 2, Een werktuig werkt in zoover het door een ander gedreven wordt en zoo is zijn kracht evenredig met de beweging waardoor het gedreven wordt. — Instrumentum ... non operatur, nisi inquantum est motum a principali agente, quod per se operatur, s. THOMAS, SUM. THEOL.

HI, Q. 62, A. 4, c., Een werktuig ... werkt ... alleen in de mate waarin het door de hoofdoorzaak die uit eigen kracht handelt, bewogen wordt, THEOL. SUM. xxii, 70. — Virtus instrumenti inquantum huiusmodi, secundum quod agit ad effectum ultra id quod competit sibi secundum suam naturam, non est ens completum habens esse fixum in natura, sed quoddam ens incompletum, s. THOMAS, COMM. IN IV SENT. D. i, A. 4, SOL. 2, De kracht van een werktuig als zoodanig is, in zoover ze op een uitwerksel teruggaat dat verder ligt dan wat het naar zjjn natuur toekomt, geen volledig wezen met blijvend aanzijn in de natuur, maar wel een onvolledig wezen. — Effectus assimilatur in forma non quidem instrumenta, sed principali agenti, s. THOMAS, COMM. IN I DE GENERATIONE ET CORRUPTIONE LEGT. 13, N° 4, Het uitwerksel gelijkt wat den vorm betreft niet op de werktuigelijke, doch op de hoofdoorzaak.Instrumentum animatum, Bezield werktuig. Instrumentai« artificiale, Kunstmatig werktuig, VAN COPPENOLLE, ALGEMEENS SAKRAMENTENLEER 96. Instrumentum assumptum, Aangenomen werktuig. Instrumentum commune, Gemeenschappelijk werktuig. Instrumentum coniunctum, Vereenigd werktuig, aansluitend werktuig. Instrumentum extrinsecum, Uiterlijk werktuig. Instrumentum inanimatum, Onbezield werktuig. Instrumentum logicum, Denkkundig werktuig. Instrumentum morale, Zedelijk werktuig. Instrumentum naturale, Natuurlijk werktuig. Instrumentum necessarium, Onontbeerlijk werktuig. Instrumentum obiectivum, Voorwerpelijk werktuig. Instrumentum physicum, Physisch werktuig. Instrumentum proprium, Eigen werktuig. Instrumentum quo, Werktuig waarmee gewerkt wordt. Instrumentum quod, Werktuig dat werkt. Instrumentum regulans, Regelend werktuig. Instrumentum regulatum, Geregeld werktuig. Instrumentum separatum, Afgescheiden werktuig, JANSSENS, DE HEILIGE EUCHARISTIE 29, niet vereenigd werktuig. Instrumentum supernaturale, Bovennatuurlijk werktuig. Instrumentum unitum, Vereenigd werktuig, aansluitend werktuig.

< >