Geestelijke lauwheid, QUAADVLIET II, 50; traagheid, POTTERS v, 18. Acedia vero est quaedam tristitia, qua homo redditur tardus ad spirituales actus propter corporalem taborem, s. THOMAS, SUM.
THEOL. I, Q. 63, A. 2, AD 2, Geestelijke lauwheid is een zekere droefheid die den mensch tegen geestelijke handelingen doet opalen om den lichamelijken last die er mee gepaard gaat.—Ace dia... est tristitia de bono spirituali, in quantum est bonum divinum, s. THOMAS, SUM. THEOL. II-II, Q. 35, A. 3, c., Traagheid komt hierop neer bedroefd te fijn om een geestelijk goed in zoover het goddelijk is. — Acedia ... convenienter ponitur vitium capitale, IBIDEM, A. 4, c., Traagheid is een hoofdwonde. — Filia(e) acediae .... sunt malitia, rancor, pusillanimitas, desperatio, torpor circa praecepta, vagatio mentis ad illicita, IBIDEM, AD 2, De dochters der traagheid of de zonden die er uit voortkomen : de wanhoop, de kleinmoedigheid, de loomheid ten opzichte van de geboden, de wrok, de boosheid, de afdaling der ziel naar ongeoorloofde dingen (I), QUAADVLIET XX, 50.