(Frans) deugniet, straatjongen, schoft, smeerlap.
Zijn publiek, dat niet groot is: een paar voyou’s, enkele trambeambten, een paar straatjongens. (Louis Couperus, Korte Arabesken, 1911)
Wel, heb ik van mijn leven! Daar haalt de voyou zijn brutaliteiten uit onder mijn eigen oogen. (Herman Teirlinck, De vertraagde film, 1922)