Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Pekelhoer, pekelteef

betekenis & definitie

onaangename vrouw met een slecht karakter. Vroeger van toepassing op een afgeleefde hoer.

Het pekelvlees is van mindere kwaliteit dan heiverse vlees. In de gedichten van Hooft wordt al melding gemaakt van ‘Dieverbrantste pekelhoer’.

En bij de zeventiende-eeuwse kluchtenschrijver M. Fockens stuiten we op: ‘Jou swijnaris, jou pekelhoer’.

Pekelteef is een Vlaamse variant. Een Antwerpse volksmuziekgroep noemt zichzelf de ‘Pekelteven’.

Zie ook opmerkingen onder teef. Vgl. appelteef.Een vrouwelijke politieagent neemt je materiaal af. Je noemt haar een uit d’r bek stinkend type, scheelogige tuthola, naar rotte vis stinkende voddenbaai, pekelteef enzovoort. (Bibeb in gesprek met Willem Brakman, Vrij Nederland, 23/05/1981)

< >