(vnl. in Vlaanderen) dik, log persoon. Dit scheldwoord slaat vooral op vrouwen.
Volgens Van Dale sedert ca. 1899-1906 en afgeleid van het Franse patapouf, een klanknabootsende vorming (o.a. bij L.F. Céline: le gros patapouf). In ons taalgebied vermeld door o.a. Cornelissen & Vervliet en De Clerck.
Voor dikkertjes: zij is wel een matrone, pottetrien, een patapoef. (Agnies Pauw van Wieldrecht, Vin-je dat we een hoed op moeten? Persoonlijke herinneringen aan een bijna vervlogen levensstijl, 2003)