patapoef, pattepoef
(19e eeuw) (scheldw.) dik, log persoon. Dit scheldwoord slaat vooral op vrouwen en wordt vnl. in Vlaanderen gebruikt. Volgens Van Dale sedert ca. 1899-1906 en afgeleid van het Franse ‘patapouf’, een klanknabootsende vorming. Ook vermeld door Walter de Clerck (Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981). • Een dikke patapoef. —...