Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Papkindje

betekenis & definitie

week iemand; zwakkeling; verwend persoon. Letterlijk: kind dat de borst niet heeft gehad maar met pap werd groot gebracht.

In het Zuid-Afrikaans is een lafaard een papbroek.‘Wel, man! ben jij nog zoo een papkindje?’ vroeg Bastiaan met een opgetrokken lip. (C.E. van Koetsveld, Verspreide kinderverhalen, 1885)

< >