Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Niksnaks, niksnakker

betekenis & definitie

(Bargoens) armoedzaaier. Een woord met dezelfde klankwisseling en betekenis is nakkedikker.

Woedend ging hij naar de kroeg en deelde den kellner mede, dat hij er nog één poffen wilde, dat de tooneelspeeikunst een ‘sof’ was en al de direkteuren niksnaksen en dikdoeners waren. (De Nieuwe Amsterdammer, 26/12/1914)

‘Hersenloze niksnaks!’ brieste Sjeek dol. (Willem van lependaal, Lord Zeepsop, 1937)

< >