huichelaar; hypocriet; intrigant; valsaard.
Het woord werd afgeleid van de bijbelse naam Jezus. De orde der jezuïeten werd in 1534 te Parijs gesticht door Ignatius van Loyola. In de volksmond heeft jezuïet vaak een pejoratieve betekenis. De naam werd vooral synoniem van hypocriet en gevaarlijk persoon. ‘De listige ondernemingen der Jesuiten’, volgens het WNT in een titel bij W.P.C. Knuttel (1703). Ook de Fransen gebruiken het als scheldwoord: Jésuite.
Wat een vuile gemene jezuïet, dacht ik. (Jan Wolkers, Brandende liefde, 1981)