Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

hoer (1)

betekenis & definitie

(meestal met de toevoeging ‘ouwe’ of ‘vuile’) vrouw met slechte reputatie. Onder jongeren kan het slaan op elk meisje met make-up, niet noodzakelijk een prostituee dus.

De laatste jaren is hoer een populaire kreet onder voetbalfanaten. Tv-babe Sylvie Meis, de vrouw van voetballer Rafael van der Vaart, werd ooit door spreekkoren op de voetbaltribune een uur lang voor hoer uitgemaakt.

Onder protestanten is hoer van Babylon een smalende benaming voor de rooms-katholieke kerk (ontleend aan Openbaringen 17:1-5). Een hoer als een paard is een hoer van de ergste soort.Dat, om je te betere, bij ons, om je te betere as je in drift ’n schoft geranseld heb die je meid ’n hoer noemde - en as je krante leest, die je niet leze mag. (Herman Heijermans, Op hoop van zegen, 1900)

Hoer, stinkende hoer, schijthuis... schijthuis, want een hoer is een schijthuis of een pisbak, omdat iedereen d’r opgaat. (H. Hartog, Sjofelen, 1904)

< >