Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

hengst (4)

betekenis & definitie

wellustige man; geilaard; geilneef. Reeds bij Cats: ‘Soodanig volck..., hengsten...

Van binnen uytgemergt.’ Vgl. dekhengst. Een hengstenbal is een feestje waar alleen mannen aanwezig zijn.En terwijl de slaven op de plantage onder de bloedrode maan een hitsige vreugdedans uitvoerden, liet Julia zich binnen op de satijnen lakens nemen door haar Spaanse hengst, Luis. (Humo, 04/09/2001)

Dus Ruud zou in het bijzijn van vijf mannen een dame vol bij de billen hebben gepakt. Dan heb je wel lef. Ook begrijp ik uit de krant dat de Hengst van Kralingen, zoals onze voormalige premier vroeger in Den Haag genoemd werd, inmiddels ook in Genève een behoorlijke reputatie heeft opgebouwd. (Youp van ’t Hek in NRC Handelsblad, 22/05/2004)

< >