Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

grobbejanus

betekenis & definitie

lomp iemand (zowel van lichaam als van manieren). In die betekenis reeds vermeld door Van Lennep in ‘Proeve van Platamsterdamsch’ (1845).

Het woord is een samenstelling van het Hoogduitse grob (grof) en de persoonsaanduiding janus. Het komt eveneens in het Duits voor.

De dichter Heine zei, omstreeks 1830, over een bekende tijdgenoot: ‘der große Bettler, Vater Jahn, der hiesse jetzt Grobianus’. Het zal dan ook vermoedelijk om een ontlening gaan.

Zie ook grobian.Die dikke grobbejanus komt met zen beuik net op de grote mast te lant, en blijft er op vast zitte as en wimpel. (In de freweele kurreketrekker. Uit den Overysselschen Almanak van 1845, geciteerd door Van Ginneken)

Hier met de poet, Grobbejanus! (Leonhard Huizinga, Adriaan met Olivier natuurlijk, 1977)

U bent een grobbejanus! Piegem! U neemt mij niet zo makkelijk op loene! (Wim de Bie, Schoftentuig, 1988)

< >