grobbejanus
(19e eeuw) (inf.) lomp iemand (zowel van lichaam als van manieren). In die betekenis reeds vermeld door Van Lennep in ‘Proeve van Platamsterdamsch’ (1845). Het woord is een samenstelling van het hoogduitse ‘grob’ (grof) en de persoonsaanduiding ‘janus’. Het komt eveneens in het Duits voor. De dichter Heine zei, o...