Wat is de betekenis van grobbejanus?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grobbejanus

(19e eeuw) (inf.) lomp iemand (zowel van lichaam als van manieren). In die betekenis reeds vermeld door Van Lennep in ‘Proeve van Platamsterdamsch’ (1845). Het woord is een samenstelling van het hoogduitse ‘grob’ (grof) en de persoonsaanduiding ‘janus’. Het komt eveneens in het Duits voor. De dichter Heine zei, o...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grobbejanus

grobbejanus - Zelfstandignaamwoord 1. onhandig, onbeholpen, lomp persoon 2. (scheldwoord) iemand die op grove manier onbeleefd is, pummel Woordherkomst samenstelling van het uit het Duits afkomstige grobbe en Janus Synoniemen lomperd, lomperik

2025-07-24
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

grobbejanus

(< Hd. grob, lomp + Janus), 1. lomperik, botterik: LUITZEN 103; 2. dikzak: Die grobbejanus komt met zen beuik net op de grote mast te lant (er is sprake van een walvis), V. LENNEP1 218.

2025-07-24
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

grobbejanus

lomp iemand (zowel van lichaam als van manieren). In die betekenis reeds vermeld door Van Lennep in ‘Proeve van Platamsterdamsch’ (1845). Het woord is een samenstelling van het Hoogduitse grob (grof) en de persoonsaanduiding janus. Het komt eveneens in het Duits voor. De dichter Heine zei, omstreeks 1830, over een bekende tijdgenoot: &...

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Grobbejanus

[v. Du. Grobian = lomperd, vlegel, van MLat. grobianus = onbeschoft type; vgl. Du. grob = grof] oorspr. naam voor een Westfaalse seizoengrasmaaier in Oost-Ned. (hannekemaaier).

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Grobbejanus

grove lomperik