achterbaks, huichelachtig figuur; een gluiperd. Het eerste scheldwoord zou Haags zijn.
... dat je als roomse gluipdruiper zo zouteloos bestreden wordt. (Theo van Gogh, Mijn favoriete graftak (en ander onheil), 1989)
Laat die vrouw met rust, gluipdeken! (www.sjaakbral.nl, 31/10/2003)