Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

bruggenbijter, bruggentrekker

betekenis & definitie

(Bargoens) leegloper; nietsdoener; straatslijper. Reeds vermeld door Henke.

Er bestaat ook een werkwoord: bruggenbijten (opgetekend in het Handelsblad van 13/12/1906) of bruggentrekken (o.a. opgetekend bij Brusse, Zandstraat, 1912). Vgl. baliekluiver en leuningbijter.

Een der laatste bruggentrekkers was de Amsterdammer Christiaan Smit, in de volksmond beter bekend als Kikkie. Hij stierf in 1940 op tweeëntachtigjarige leeftijd.

Met hem stierf een typisch Amsterdams gilde, dat der bruggentrekkers. Bijna veertig jaar stond hij op de Reesluis.

Zijn taak bestond erin zware karren over de brug te trekken. Sommige Amsterdammers kennen wellicht nog het versje ‘In de Bloemstraat nummer vijf.

Daar woont Kikkie met zijn wijf.’ De oude man stond meestal bij de brugleuning te wachten op de passerende schooljeugd.Er is toch nog wel werk buiten het uwe, en wij zijn niet allen bruggebijters. (De Nieuwe Amsterdammer, 08/05/1915)

In de twee cafés bij de Prinsensluis, waar de oude bruggetrekker later ‘werkte’, was hij een der beste klanten. (Het Vaderland, 08/02/1940)

< >