bruggenbijter, bruggentrekker
(1900+) (Barg.) leegloper; nietsdoener; straatslijper. Er bestaat ook een werkwoord: 'bruggenbijten' (opgetekend in het Handelsblad van 13/12/1906) of 'bruggentrekken' (o.a. opgetekend bij Brusse, Zandstraat. 1912). Vgl. baliekluiver* en leuningbijter*. Eén der laatste bruggentrekkers was de Amsterdammer Christiaan Smit, in de volksmond bete...