(flauwe, laffe, stomme, wilde enz.) kerel of vrouw.
Van de Velde. Paranymf, je bent een flaauwe bliksem! (Johannes Kneppelhout, Studentenleven, 1841-1844)
Stomme bliksem! (Herman Heijermans, Op hoop van zegen, 1900)
Zeg, luie bliksems, komt V nog wat van? (Godfried Bomans, De avonturen van tante Pollewop, 1958)