Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

bleekscheet, bleeksmoel, bleekzak

betekenis & definitie

iemand met een bleke gelaatskleur, doorgaans van toepassing op een kind. Tegenwoordig onder kleurlingen ook een scheldwoord voor een blanke, een negatievere variant van bleekgezicht (een westerncliché en duidelijk een vertaling van het Engelse paleface).

In Vlaanderen heeft men het over een bleekschijter.‘He, bleekzak!’ spotte hij. ‘Waarom gaat gij naar ’t hof niet?’ (Reimond Stijns en Isidoor Teirlinck, Arm Vlaanderen, 1884)

... liefst zouden ze hun geweer bij de loop nemen en dat zoodje bleekscheten tot puin slaan. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)

Dan zal ik die misselijke bleekscheet eens flink te grazen nemen. (Louis Ferron, De keisnijder van Fichtenwald, 1976)

< >