gezaghebbend persoon binnen een bepaalde (Gerrit Komrij, Horen, zien en zwijgen, 1977) groep; een politicus met een neiging tot dictatuur. In feite is ayatollah een eretitel voor een hoge geestelijke bij de sjiieten.
Eind jaren zeventig, toen de ayatollah Khomeini vaak in het nieuws kwam, leerden wij dit woord kennen. Ook in het Duits wordt het vaak als scheldwoord gebruikt.
Zo werd de Saarlandse minister-president Oskar Lafontaine in de pers bestempeld als ‘rotgrüner Ajatollah von der Saar’.1979 is het jaar van de ayatolla’s van de VARA. (de Volkskrant, 29/12/1979)
De ayatollah van het provogeloof, Roel van Duyn, heeft zich met uit de belastingopbrengst van het ‘klootjesvolk’ betaalde subsidies, als kleine keuterboer teruggetrokken in Groningen. (W.F. Hermans, Klaas kwam niet, 1983)